Themabijeenkomst RO en EV 6 oktober 2011(verslag)
De realisatie van veiligheidsmaatregelen: alledaagse praktijk of toekomstmuziek?
Op 6 oktober 2011 werd in het provinciehuis in Zwolle de themabijeenkomst Ruimtelijke Ordening en Externe veiligheid gehouden. Zo’n tachtig professionals op het gebied RO en EV werden verwelkomd door de voorzitter van de kennistafel Ruimtelijke Ordening, Walter de Koning.
Leo Noordam, beleidsmedewerker bij de DCMR milieudienst Rijnmond laat aan de hand van een aantal aansprekende Rotterdamse voorbeelden in zijn presentatie zien hoe de borging van EV-maatregelen in ruimtelijke besluiten kan worden geregeld. Noordam concludeert onder andere dat 100% juridische borging niet mogelijk is maar tegelijkertijd vraagt hij zich af of dat ook echt noodzakelijk is.
De nieuwe mogelijkheden van het Bouwbesluit 2012 worden door de Geert-Jan Verbakel van het ministerie van Infrastructuur & Milieu toegelicht. In zijn presentatie geeft hij aan wat de doelen en de nieuwe mogelijkheden van het besluit zijn. Volgens Verbakel is met het Bouwbesluit 2012 het (juridisch) instrumentarium op het gebied van externe veiligheid voltooid. Inmiddels overweegt minister Donner (BZK) om de invoering van het besluit uit te stellen. Klik hiervoor de laatste stand van zaken.
Vervolgens is het woord aan Ira Helsloot, bijzonder hoogleraar crisisbeheersing en fysieke veiligheid bij de Radboud Universiteit. Prikkelend laat hij de aanwezigen nadenken over de zin en onzin van (meer) RO-regels. Want leiden (nog) meer regels nu ook werkelijk tot meer veiligheid?
Jeroen Neuvel (onderzoeker en docent integrale veiligheidskunde bij Saxion) en Paul van Leeuwen (EV-coördinator van samenwerkingsregio De Vallei) vragen zich af of we doen wat we beloven. Worden de maatregelen van de tekentafel daadwerkelijk uitgevoerd of blijven ze ergens in niemandsland liggen? Helaas blijkt dat laatste vaak het geval. Neuvel en van Leeuwen bevelen aan om bijvoorbeeld het uitvoeren van maatregelen op te nemen in het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie EV. Hun presentatie schetst de resultaten van een onderzoek in De Vallei en geeft aanbevelingen.
Discussie
Elke spreker heeft aan het eind van zijn presentatie stellingen opgenomen (zie hieronder). In vier groepen worden de stellingen besproken en in het afsluitende plenaire gedeelte licht één van de deelnemers de resultaten van de discussie toe. De deelnemers blijken goed op de hoogte, de discussies zijn geanimeerd en zoals altijd komen we tijd te kort. De sprekers bedachten onder meer de volgende prikkelende stellingen:
- De discussie over maatregelen in het kader van de verantwoording groepsrisico wordt steeds meer gevoed door angst en emotie; het doel lijkt eerder het voorkomen van een politiek- bestuurlijk risico, dan het borgen van de veiligheid van het publiek.
- De lokale of rijksoverheid moet geen aanvullende bouweisen voorschrijven. De eigenaar of gebruiker moet daar zelf over mogen beslissen.
- Ethisch EV adviseren vergt het inzicht dat de geadviseerde maatregelen maar weinig geld mogen kosten.
- Maatregelen waarvan we de uitvoering niet kunnen borgen, mogen niet worden meegenomen in de verantwoording.
In de plenaire discussie komen een aantal opvallende zaken aan de orde.
- Bijzonder is dat er consensus lijkt te zijn over het feit dat met de komst van het Bouwbesluit het wettelijk instrumentarium nu wel ‘af’ is, er zijn voldoende mogelijkheden om maatregelen te borgen. De paradox van het Bouwbesluit lijkt wel dat er dichter op de bron gebouwd gaat worden: er zijn immers maatregelen mogelijk, dus zal het wel veilig zijn!
- Een belangrijk deel van de discussie richt zich ook op de vraag of en hoeveel aanvullende maatregelen er nu eigenlijk echt nodig zijn. Het aantal slachtoffers ten gevolge van ongevallen met gevaarlijke stoffen is minder dan 5 per jaar en lijkt -ondanks maatregelen- niet te kunnen dalen. Dit aantal staat in geen verhouding tot bijvoorbeeld het aantal dodelijke slachtoffers door ongevallen in en rondom het huis (600 per jaar). De statistiek geeft dus geen reden tot verdere investeringen. Eenvoudige maatregelen (m.n. gericht op zelfredzaamheid) hebben het meeste rendement en verdienen vanuit die optiek bezien de voorkeur.
- Anderzijds zou het aantal berekende slachtoffers niet het enige criterium moeten zijn. Milieuschade, economische schade en maatschappelijke onrust zijn immers eveneens items die bestuurlijke aandacht vragen. De casus Chemiepack is daar een duidelijk voorbeeld van.
- De positie van de veiligheidsregio als adviseur zou verbeterd kunnen worden door de veiligheidsregio vroeger in het RO-proces te betrekken. Het adviseren aan ‘het eind van het proces’ betekent dat er meestal nog maar weinig ruimte tot veranderen is.
- De Achilleshiel van de EV is inbedding in de werkprocessen van de overheden. Besluiten worden niet altijd uitgevoerd. We moeten aan de slag met de verdere borging.